Het voelt wat vreemd aan om zo uitgebreid over mezelf te gaan vertellen. Maar hoe moet ik het anders van context voorzien? Ik ben een beetje beschaamd om de tijd van de lezer zo in beslag te nemen. Daarom zal ik toch proberen uw interesse op te wekken. De oorspronkelijke titel die ik in gedachten had, was de geboorte van een Stormfronter. Dat moet uw verbeelding toch wel wat prikkelen. Nu eerst maar beginnen bij het begin.

Kinderlijke zaken

Als kind heb ik een paar jaar op een schaakclub gezeten. Ook was ik welp en verkenner bij Scouting. Ik las veel en speelde graag met LEGO; vooral de thema’s ruimtevaart en middeleeuwen. Astronauten en ridders, simpel gezegd. Toen ik elf jaar was las ik een boek over mieren. Het was Het leven der mieren, geschreven door A. Raignier (1957).

Dat boekje van een bioloog was eigenlijk ook het eerste politieke boek dat ik las. Mieren bouwen “staten”; het zijn sociale insecten, die samenwerken en hun gezamenlijke nest verdedigen. Ze voeren oorlog tegen andere staten, ze leren, en ze lijken zelfs een soort intelligentie te bezitten.

Als kind leefde ik dus in mijn eigen gedachtenwereldje, vol met boeken en interesses die soms niet zo aansloten bij leeftijdsgenootjes.

Mijn grootouders van mijn moeders zijde waren als zendeling en onderwijzer in Papoea Nieuw-Guinea geweest. Verschillen tussen culturen, religies en etniciteiten werden als natuurlijk ervaren. Mijn oma, die daar geweest was, had daar een goede tijd gehad en was vol lof over de Papoea’s. Ook had ze de oorlog nog meegemaakt. Ze werkte als typiste bij een gemeente, waar ze ook wel voedingsbonnen e.d. regelde voor het verzet. De nazi’s ontdekten dat haar chef zulke zaken faciliteerde en moest zijn eigen graf graven, waarna hij werd doodgeschoten. Toch wilde ze geen kwaad spreken over Duitsers, maar het nazi-gedachtengoed noemde ze “vergif”. Ze was ook nationalistisch en trots op Nederland.

Middelbare school

De mieren lieten me nog niet helemaal los. In 1992 deed ik mee aan een wedstrijd van de Jonge Onderzoekers.

Mieren en bladluizen in plastic.
Verbanden die ik probeerde te bewijzen.

Je ziet hier een vroege poging om verbanden te leggen tussen verschillende onderdelen van een systeem. Deze pogingen zijn nog een beetje mechanisch. Je kunt zoiets ook doen voor de samenleving. Als je zo’n benadering verder doorvoert krijg je een (reken)model zoals die nu ook in Nederland populair zijn.

Een wekenlang verblijf in het ziekenhuis, op mijn vijftiende, gooide mijn leven omver. Ik had een chronische “blindedarmontsteking”, appendicitis. Meestal is dat een acute aandoening, maar bij mij kwam het langzaam. Het gevolg was een groeiend abces; ik kon niet meer eten, zelfs niet meer drinken, had helse pijn en moest ineens naar het ziekenhuis. Daar was het een kwestie van het ontstekingsvocht wegzuigen, en daarna een lange tijd spoelen zodat de restanten van het abces zouden verdwijnen. Daarna kwam nog een operatie om de appendix te verwijderen. Al met al dus een verhaal zonder blijvende lichamelijke schade, afgezien van een littekentje, maar het was wel even kantje boord.

Genoeg reden dus om wat na te gaan denken, en blij te zijn met het leven. Zo’n soort “reset” stimuleert nieuw initiatief. Ik werd lid van de leerlingenraad, en later ook voorzitter en lid van de medezeggenschapsraad. Ik schreef regelmatig voor de schoolkrant; bijvoorbeeld Tegen de volwassenheid en Moonlove. Er was ook een internationale schakelklas. Een goede vriend van me kwam uit Iran; zijn pa was chemicus en hij moest wegvluchten voor de islamitische revolutie. Ik had ook andere allochtone contacten. Van de schoonmakers in de school hoorde ik dat die groep wel verantwoordelijk was voor veel vernielingen op school. Niet raar, gezien de vaak nare voorgeschiedenis van veel van die leerlingen, maar geen goed nieuws natuurlijk.

Weer ging ik op zoek naar verbanden. Deze keer probeerde ik te beredeneren wat de verbanden zouden kunnen zijn tussen asielzoekers, werkloosheid, criminaliteit en fascisme. Dus hoe elk van die facetten invloed heeft op alle andere facetten. Ik werkte dat uit in een kleine paper.

Mijn tijd op de middelbare school heb ik ook gebruikt om een groot scholierenprotest op te zetten en te coördineren tegen bezuinigingen op het hoger onderwijs. Dat was in 1994 en ging iets te goed met meer dan duizend deelnemers van vijf scholen. Ik heb toen prettig samengewerkt met onder andere communisten. Iets later heb ik nog een demonstratie georganiseerd, met hetzelfde thema. Ik had contact met het LAKS, studentenorganisaties en andere organisaties met activisten. In Utrecht overlegde ik met mensen die ook actief waren voor bijvoorbeeld Nederland bekent kleur. Ze kwamen op mij over als mensen die leefden voor het linkse activisme en steeds weer nieuwe clubjes, labels en thema’s hadden.

Veel later, in 2011, sliep ik op het Beursplein in Amsterdam, tijdens Occupy, en de AFA was er ook bij. Ik wilde weten wat daar speelde en dat was weer leuk voor de online discussie in een VVD groep. Die lui stoppen echt niet als Zwarte Piet weg is. Vreemd genoeg is er geen actieve extreemrechtse club die anoniem profielen verzamelt en de organisatoren en bezoekers van dat soort demonstraties online zet als Pol Pot aanhangers of iets dergelijks. Ja dat is vreemd, als je afgaat op de enorme dreiging van extreemrechts als je veel nieuwsmedia mag geloven. Kijktip: een grondige analyse van het onvolprezen Up! Network over rechts-extremisme.

Maar weer terug naar mijn tijd op de middelbare school. Van het boekje over mieren had ik geleerd dat samenwerking en integratie belangrijk zijn. Mijn opvattingen waren links georiënteerd. Op school liep ik soms met een Greenpeace trui; ik was donateur. Ik werd lid van de Jonge Socialisten, de jongerentak van de PvdA. Interesse in andere culturen, landen en etniciteiten was natuurlijk al aanwezig, en daarom ging ik de bijeenkomsten van de buitenlandcommissie bezoeken. Het waren leuke mensen. De voorzitter had een grote hanenkam. Sommige jongens met lang haar vertelden trots dat ze tijdens diensttijd wel als linkse hippies gezien werden, maar ondertussen toch maar mooi bij oefeningen het wonnen van Duitse soldaten. Wereldvrede prima, maar als een dictator soldaten naar ons land zou sturen waren ze bereid om die soldaten neer te knallen. Er zaten ook wel veel linksere types bij, maar over het algemeen was de sfeer open en informeel.

Mijn linkse idealen begonnen voorbij de horizon. Ik besprak de Sun Tzu.

Toch ben ik er geen lid gebleven. Iets klopte er niet. Idealen hebben is leuk, maar het gaat om het resultaat. Wat dat betreft ben ik een pragmaticus. En dat resultaat leek er niet te zijn. Mensen, dat zijn geen mieren. Mensen zijn niet enkel een sociaal dier; het is ook niet enkel een solitair dier; het zit een beetje in het midden. Dat is de realiteit, en op die basis moet gewerkt worden. De resultaten van ontwikkelingshulp en andere goedbedoelde initiatieven bleek tegen te vallen. Immigratie leek me zelfs riskant, juist vanwege de nadelige gevolgen voor samenwerking en integratie op nationaal niveau.

Uiteindelijk moest ik de consequentie erkennen en mijn opvattingen wijzigen. Ik werd daarom lid van de JOVD, de liberale jongerenpartij. Die was destijds nog geen onderdeel van de VVD. Ik vond de mensen minder leuk, een stuk formeler en gekunstelder, en ondanks alle praatjes over het individu kwamen ze niet allemaal erg individueel op me over. Maar hun argumenten, opvattingen en voorgestelde beleid – ja die vond ik wel beter. En ook de discussiecultuur was er, juist omdat ze minder door eenvoudige emotie gedreven werden, eigenlijk beter. Toen ze besloten vanwege financiële redenen op te gaan in de VVD heb ik moeten besluiten mijn lidmaatschap op te zeggen. Niet omdat ik tegen de VVD was, helemaal niet, maar omdat de JOVD juist zo trots was op hun onafhankelijkheid. Een liberaal die zijn vrijheid opgeeft houdt op geloofwaardig te zijn. Later zou ik nog lid worden van de VVD, later; ik ga nu te snel. Terug naar mijn middelbare schooltijd.

Ik was dus lid geworden van de JOVD. Ik werkte hard voor mijn eindexamen. Het vak geschiedenis vond ik erg leuk en interessant, maar had ik laten vallen. Mijn vakkenpakket bestond uit bèta- en gammavakken. In de zesde klas vroeg ik toestemming om geschiedenis er toch nog, als extra vak, bij te doen. Dat mocht, omdat ik eerder goede resultaten had geboekt. Wel moest ik nog staatsinrichting inhalen, en als compensatie een paper schrijven. Ik schreef toen iets dat mijn interesse had, over het ontstaan van het Zen boeddhisme.

Dus een extra vak, voorzitter leerlingenraad, en andere hobby’s; het was een druk jaar. Daar kwam bij dat ik moest trainen voor de selectie bij de Koninklijke Militaire Academie (KMA). Ik wilde bij de verbindingsdienst. Logisch als je op jonge leeftijd al wat hebt leren programmeren van een oom.

Een kort avontuur in Breda

Ik werd aangenomen en kwam op de KMA. Als militair was ik een ramp. Ja, ik was heel erg goed in camouflage; toch nog iets geleerd bij Scouting. Ik werd als voorbeeld genomen voor het peloton. Maar op alle andere vlakken faalde ik hard. Veel te eigenwijs, teveel in mijn eigen gedachtenwereld wellicht. Bovendien had ik de pech niet eerst in dienst te kunnen gaan. De dienstplicht was toen net opgeschort, terwijl de opleiding nog wel een beetje gericht was op mensen met eerdere ervaring. Ook kon ik niet tegen weinig slaap. Na een week training met gemiddeld drie uur slaap per nacht ging ik, als ik tegen een boom zat, twee luitenanten zien… dubbel zien dus. Ook haalde ik droom en realiteit door elkaar. Ik heb uren in alleen mijn onderbroek en met een automatisch geweer in de aanslag in het zand gelegen omdat ik dacht dat het alarm was.

De officieren (instructeurs) op de KMA waren geweldig. Ze lieten me zelf, op een elegante manier, ontdekken dat dit misschien niet mijn levensmissie zou zijn. O ja, ik had ook nog een lichte liesbreuk opgelopen tijdens de co-tijd, maar daar ging ik toen mee door. Hoe dan ook, na zes weken – waarin ik meer geleerd heb dan tijdens zes maanden universiteit – moest ik tot de conclusie komen: ik ben geen militair. Later heb ik nog wel eens een reünie bezocht op het Kasteel van Breda, de opleidingsplek waar ik toen woonde. Ik heb veel respect voor die mensen, nog steeds.

Daarna kwam een liesbreukoperatie en wekenlange bedlegerigheid omdat per ongeluk in een zenuw geknepen was, waardoor ik weken niet kon lopen. Mijn plan om snel een andere opleiding te beginnen viel daardoor in duigen. Ik ging me verdiepen in de technische aspecten van het nog jonge internet. Later werd ik een poosje technisch helpdesk medewerker bij Planet Internet, en later systeembeheerder elders; meerdere ICT rollen volgden daarna. Pas later ging ik alsnog studeren.

Stormfront

Maar zo net na mijn VWO en heel korte KMA avontuur had ik dus de kans om het internet af te struinen. Ik had al wat bedenkingen bij het materiaal over de Tweede Wereldoorlog zoals mij was aangereikt op de middelbare school. Ik had het gevoel dat ik een beetje gestuurd werd. Ik ging op zoek naar tegenverhalen; op zoek naar het andere geluid. Dat vond ik op een Amerikaanse website: Stormfront.

Ze hadden er een mailinglist waar je jezelf voor kon aanmelden. Op die manier kon je deelnemen aan groepsdiscussies per email. Na mijn eerdere activiteiten bij de JS, JOVD en leerlingenraad was dat voor mij een natuurlijke manier om informatie op te doen. Het is dan een kwestie om een beetje aan te sluiten bij de groep (blending in).

De gesprekspartners bleken uit een mix van verschillende levensovertuigingen, organisaties en achtergronden te bestaan. Van atheïstische neonazi’s tot christelijke conservatieven tot heidense neopaganisten. Er waren ook wel gemene delers: Amerikaanse waarden zoals vrijheid van meningsuiting, het recht op zelfverdediging en onafhankelijkheid werden breed gedeeld. Verreweg de meeste deelnemers vonden het in stand houden (conservatisme) van de eigen etniciteit en de Westerse cultuur van belang. Er zat ook iemand bij met een Aziatische vrouw, die vond dat het niet om ras ging maar om cultuur. Ik was vooral geïnteresseerd in de discussies over religie. Sommige daarvan liepen ver vooruit op wat later, in een andere vorm, in Nederland bespreekbaar gemaakt zou worden door Pim Fortuyn. Ik was een bewonderaar van Fortuyn en reken het de (extreem)linkse groepen aan die hem gedemoniseerd hebben.

Ik heb mijn bestanden nagekeken en vond uit die tijd (rond 1998) een document van drie pagina’s waarin ik al mijn bezwaren tegen Hitler opsomde. Ik kwam wel eens in aanvaring met de echte Hitler-fans daar. Ik vond ’m niet zo geweldig; mijn oma maakte, zoals al eerder beschreven, in de oorlog bonnen voor het ondergrondse circuit, en haar chef moest voor de ogen van het personeel zijn eigen graf graven. Het bombardement op Dresden, hoe immoreel misschien ook, begrijp ik wel als ik soms door Rotterdam loop. Op Stormfront zette ik daar niet hard op in want ik wilde wel hun gedachtenwereld leren kennen.

Bovendien vond ik ook echt dat het Duitsland onder Hitler in de jaren ’30 een bewonderenswaardige economische politiek had gevoerd. Later leerde ik dat we dat voor een belangrijk deel moeten toeschrijven aan het beleid van Hjalmar Schacht, niet eens lid van de Nazi partij.

In 1999 dacht ik nog dat het vooral Hitler was die het brein was achter de economische opbouw in de jaren ’30.

Van die tijd zitten nog enkele mails in mijn mailarchief. Behalve een hoop troep vond ik er ook iets interessants. Ca. een week terug keek ik opnieuw de film Agora; die film gaat over het leven van Hypatia. Kennelijk heb ik de naam van die filosofe als eerste via de Stormfront Religion List leren kennen:

Anyway, noone seems to know who Hypatia (370-415 AD) was. Well you should, to see how many early Christians thought and felt. Technically I should say that she was Egyptian (her being a Neo-Platonist threw me off there for a second). Hypatia, as I said, was a Neo-Platonist and a brilliant teacher of mathematics and the philosophies of Plato as well as others such as Aristotle. Being a Neo-Platonist and a believer in ancient Greek philosophy made her a pagan. Which you can imagine got her alot of Christian love coming her way. Secondly it did not help that she was also a close friend of the Roman prefect of Alexandria; Orestes. Orestes, as it turns out, was in a power struggle with the Arch Bishop of Alexandria; Cyril. (1997)

Eind 1998 of ergens in 1999, als ik ’t goed heb, werd de mailing list opgeheven. Het forum, dat ervoor in de plaats kwam, vond ik niet aantrekkelijk en voegde voor mij niets meer toe. Het discussieniveau daalde, en daarnaast trof ik geen nieuw materiaal meer aan. Heb ik spijt van het deelnemen aan discussies op de Stormfront mailinglist? Eerlijk gezegd, nee. Het bood me toegang tot informatie die elders niet beschikbaar was, en discussies over religie en migratie die pas veel later mainstream zouden worden. Daarbij heb ik niemand beledigd. Het was een besloten mailinglist; je moest jezelf ervoor aanmelden om de discussies te kunnen volgen.

Ik ben altijd bereid om met iedereen in discussie te treden. Wel was ik, achteraf gezien, naïef over de personen en organisaties die actief waren op die mailinglist. Ik kende ze natuurlijk niet, behalve via wat ik in mijn email zag.

De Nationale Alliantie

Ik ben kort lid geweest van de Nationale Alliantie, puur op basis van hun verkiezingsprogramma, tot ik bij de eerste bijeenkomst de mensen ontmoette, waar ik geen klik mee had, en ik op hun online forum de pro-Hitler monologen van een bestuurslid zat werd. Dat bestuurslid had overigens geen Nederlandse wortels. De echte lijn van de partij week dus af van het verkiezingsprogramma; een programma waar m.i. weinig mis mee was. De officiële lijn van de partij was het vormen van een zo breed mogelijke partij die het Nederlandse belang bovenaan zou stellen.

Toen ik die mensen nog niet persoonlijk ontmoet had ging mijn activiteit vooral via het toetsenbord. Ik vond het leuk om stukjes te schrijven, en heb er dus ook meerdere ingestuurd richting de NA. In mijn archief vond ik in een van die teksten het volgende:

Het CIDI beschouw ik niet langer als het Kwaad en ik volg er nu zelfs een collegereeks over de buitenlandse politiek van Israël. Wel met een kanttekening: ik maakte bezwaar tegen de toekenning van studiepunten omdat ik het CIDI niet onafhankelijk vond. Onafhankelijkheid en objectiviteit zijn kernwaarden binnen de wetenschap. Mijn universiteit (Leiden, waar ik politicologie studeer) volgde me in die redenatie. Een aantal andere universiteiten kennen wel studiepunten toe voor het volgen van de collegereeks bij het CIDI. Ik weet eigenlijk niet of ze bij mijn inschrijving mijn naam uit hun eigen jaarverslag van 1999 herkenden, maar ik denk het zelf nog wel een keer ter sprake te brengen bij een van de CIDI medewerkers. (2005)

Ook heb ik samen met deelgenomen aan een demonstratie voor een vrij Tibet, waarvan ik hoorde via de NA. Dat is een thema waar ik nog steeds achter sta. Dat thema werd m.i. wel misbruikt voor de eigen doeleinden van de NA, maar ik hoorde dat de deelnemende NA-leden ook wel oprecht voorstander waren voor een vrij Tibet.

Waar Stormfront slechts een maildiscussie was, kan van de NA gezegd worden dat het een politieke organisatie was. Achteraf gezien was het een slechte keus van mij om van die club lid te worden. Achter het nette verkiezingsprogramma ging een veel extremere ideologie schuil – daar kwam ik te laat achter. Ook op het vlak van de persoonlijke integriteit waren er vraagtekens te plaatsen bij enkele bestuursleden. Natuurlijk waren er ook nette Fortuynisten bij, die een nieuwe thuishaven zochten en op basis van het NA verkiezingsprogramma lid geworden waren.

Twaalf jaar VVD

In 2006 werd ik lid van de VVD. Vooral op LinkedIn deed ik mee aan discussies. Op de universiteit heb ik nog college gehad van Bolkestein.

Mijn activiteit was verder beperkt. Ik heb enkele congressen bijgewoond. Ik studeerde voltijds en werkte gemiddeld 20 uur per week ernaast, plus dat ik lid was van twee studentenverenigingen, dus veel tijd voor de VVD bleef er niet over.

Na twaalf jaar, in 2018, zegde ik mijn lidmaatschap op vanwege Marrakesh. Ik beschouwde met name artikel 33 als een aanslag op de onafhankelijkheid en vrijheid van de pers. Dat was voor mij niet langer te verenigen met het lidmaatschap.

Pragmatisme, vrijheid, verantwoordelijkheid en realisme zijn nog steeds belangrijke begrippen voor mij. Ik sta op het standpunt dat de VVD de eigen kernwaarden verlaten heeft. Hierdoor zijn veel leden, inclusief moi, overgestapt naar een partij die de conservatief-liberale en klassiek-liberale waarden en gedachten beter weet te representeren: het FvD.

Studietijd

Naast mijn werk als systeembeheerder begon ik een voltijd studie politicologie. Later zou ik ook vakken gaan volgen bij informatica en geneeskunde. Dat heb ik een vervolg gegeven met de studie medical informatics. Mijn universitaire resultaten zijn te zien op mijn online CV.

Voor het vak cognitiefilosofie schreef ik een paper over, jawel, ze komen weer terug, mieren. Deze keer was het aandachtspunt dat een mierenkolonie zich gedraagt als een superorganisme. Hierdoor lijkt het een beperkte vorm van intelligentie (hive mind) te bezitten; dat is een emergente eigenschap. Net zoals onze gedachten niet terug te voeren zijn op individuele hersencellen, zo is het gedrag van een mierenvolk niet terug te herleiden op de individuele mieren.

In deze tijd las ik samen met mijn vriendin van destijds (ze stemde GroenLinks…) het boek On Human Nature van de bekende mierenonderzoeker en sociobioloog Edward Wilson. We kochten het boek toen hij een lezing hield voor Universiteit Leiden, ter gelegenheid van een onderscheiding die hem door de universiteit werd aangeboden.

Later op het AMC was er een gaststudent uit Kenia. Hij hield een presentatie over hun geïmproviseerde digitale patiëntendossiers. Ze gebruikten Microsoft Access. Niemand durfde kritisch-opbouwende vragen te stellen. De blanke brave studenten waren misschien bang om gevoelens te kwetsen of racistisch over te komen. Je kunt wel raden wie er harde vragen stelde; en wie er na dat college een leuk positief gesprek voerde met die jongen die zo graag zijn eigen land wilde verbeteren.

Israël als draaipunt

Even terug naar Stormfont. Daar was veel kritiek op “de” Joden, en Israël. Sommige van die kritiek kwam me bekend voor uit mijn tijd bij de Jonge Socialisten. Daar leefde de Palestijnse zaak. Daarnaast was sommige kritiek ook herkenbaar vanwege de rol van sommige Joodse individuen en organisaties die zich leken in te zetten voor immigratie en multiculturalisatie. Dit speelde meer dan twintig jaar geleden; inmiddels is mijn opinie nogal veranderd. Maar destijds vond ik een deel van dat verhaal wel geloofwaardig.

Met nog wat jeugdige onbezonnenheid plaatste ik een keiharde tekst online:

Het heeft ze een eigen staat opgeleverd en vele dollars en marken. Het gaf ze de legitimiteit om hun eigen etnische zuivering te organiseren in Israël….de Holocaust industrie kan ook een aardige duit opleveren….Het is jammer dat een volk dat zo geleden heeft als de Joden, proberen hun eigen tragedie winstgevend te maken en bovendien gebruiken als legitimiteit om een ander volk - de Palestijnen - te onderdrukken. Want iedereen die tegen Israël is (voor de Palestijnen) moet zich bedenken, dat hij een antisemiet is, bijna een nazi gelijk.

Dat leverde me een vermelding op in het CIDI jaaroverzicht antisemitisme in Nederland van 1999. Ik had deze tekst onder mijn echte naam online gezet, inclusief contactgegevens; mijn email adres stond op die website. Het CIDI heeft op geen enkel moment contact met mij gezocht. Met enige lichte zelfspot constateer ik dat ik ook inderdaad het stempel kreeg dat ik voorspeld had. Natuurlijk was het een nare tekst, onnodig beledigend en generaliserend ook.

Enkele jaren later leek het me dat Israël het in veel dingen een stuk beter deed dan de omringende landen. Net zoals ik al bij ontwikkelingshulp besloot dat een goed resultaat belangrijker is dan enkel mooie intenties, kwam ik tot de conclusie dat de Palestijnen op een dood spoor zaten en dat hulp voor zo’n dood spoor simpelweg niet zou gaan werken. Ook bedacht ik me dat een bondgenoot van Europa te midden van zoveel landen met een anti-Westerse cultuur misschien gekoesterd moet worden. Die gedachten heb ik verwoord in artikelen voor de Nationale Alliantie (2005). Maar ik wist nog te weinig. Daarom volgde ik, ook in 2005, een cursus bij het CIDI.

Bij de cursus van het CIDI hoorde ook een fikse reader.

In 2010 schreef ik in mijn eerste blogpost op mijn weblog:

Israël is een regionaal baken van licht, dat laat zien dat democratie, vrijheid en wetenschap ook in het Midden-Oosten mogelijk zijn. Ze zijn een vooruitgeschoven front midden in een gebied waar verder vooral mensen wonen die al eeuwen vijandig staan tegenover onze cultuur, het Westen en het Avondland. En ze tonen vitaliteit door hun samenleving krachtig te verdedigen. Dat is een vitaliteit die Europa na de Tweede Wereldoorlog verloren heeft, misschien zelfs voorgoed. Is het jaloezie, die protesten tegen Israël?

Mijn eerdere kritiek was het gevolg van een foute analyse. Ik wil hier wat meer aandacht aan geven omdat de fout misschien door anderen ook gemaakt wordt. Sommige Joodse lobbygroepen waren gelieerd aan pro-immigratie groepen; iets waar ik weinig heil in zag en wat ik koppelde aan Israël. Bekend is bijvoorbeeld het stukje op YouTube van ene Barbara Lerner Spectre, de oprichter van Paideia – The European Institute for Jewish Studies in Sweden, die het volgende beweert:

Europe has not yet learned how to be multicultural […] transformation, which must take place […] Jews are going to be at the centre of that. It’s a huge transformation for Europe to make. They are now going into a multicultural mode and Jews will be resented because of our leading role. But without that leading role and without that transformation, Europe will not survive.

Maar ze is totaal niet representatief voor alle Joodse belangengroepen. En al helemaal niet voor Israël. Sterker nog, het was een Israëlische journalist, Zvi Jecheskeli, die undercover ging om misstanden rond migratie en mensensmokkel in Europa aan te tonen.

De bekende zionistische leider Isi Leibler beklaagt zich er in zijn artikelen in de Jerusalem Post en op zijn weblog over dat sommige Joden in Europa en de VS zorgen voor een anti-Joods klimaat in die landen, Israël afvallen, de islamisering van Europa onderschatten, et cetera. Ik ga hier niet over hem uitweiden, maar hij is het lezen waard. Hij geeft blijk van veel kennis en een pragmatische houding. Eerlijk gezegd, als goyim (wat is dat) zijnde ben ik wel fan van ’m.

Dus bij deze, mocht ik me lullig uitgelaten hebben richting de Joodse gemeenschap, en als dat niet terecht was, dan sorry. Maar als het wel terecht was, stop dan met een politiek die ook je eigen belangen schaadt, en ga ’s praten met Isi Leibler.

Voor mijn actuele positie m.b.t. Israël verwijs ik naar mijn blogpost van november 2019: Isi Leibler en de rechts-populisten.

Het spel van het verkennen

Tijdens de Nationale Jamboree van 2004 hielp ik als vrijwilliger als een soort journalist, omdat er dagelijks een krant uitgebracht werd voor de deelnemers. Het motto was “More 2 explore”. Dat is een goed motto. Er is altijd meer om te verkennen. Hoe heb ik dat gedaan?

Ik heb intieme gesprekken gehad met gereformeerden, new age hippies, polyamoristen, heksen, bedrijfstypes, artsen, psychologen, politicologen, transgenders, enzovoorts. Ze komen (of kwamen) ook allemaal in mijn vrienden- en kennissenkring voor. Ik heb les gehad van mensen als Bolkestein en de Trouw-journalist Willem Breedveld. Met de arabist Hans Jansen heb ik wel ’s een mailtje gewisseld. Ik heb een Marokkaanse jongedame achterop de motor gehad. Ik werd om één uur ’s nachts uitgenodigd in de auto van een Arabische Marokkaan, waar we twee uur hebben zitten praten over Berbers, luie Nederlanders enzovoorts. Sommige van mijn vrienden zijn homo of lesbienne. Ik heb meer vrienden die SP of GL stemmen dan die FvD of VVD stemmen. Ik zat bij een studentenvereniging waar een forse meerderheid op GL stemt, en helaas, ik kon ze niet overhalen. Ik ben fan van Douglas Adams en las zijn boek The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy. Ook door mijn studie politicologie, de theologen in mijn familie, mijn nerdy ICT interesse, en het feit dat ik heb rondgelopen op een medische faculteit, weet ik wel een beetje wat er speelt in de wereld.

Brain Tattoo. The SubGenius Psychlopaedia of Slack, Vol. 1: The Bobliographon. Edited by Rev. Ivan Stang. (2006; p.116)

De wereld blijft voor mij altijd een beetje op afstand. Mijn ouders waren schaapherders. Ik kijk naar politieke leiders alsof het herders zouden behoren te zijn, en naar groepen mensen als kuddes. Ik maak me druk over het vaccinatiebeleid en de veiligheid van de mensenkudde als het gaat om sommige infectieziekten. Ik snap schrijvers als Paulo Coelho, Alexander Dugin, Henry Miller en de evangelisten van de Bijbel op een heel diep niveau als ze het hebben over de rol van herders in de cultuur. Echt onderdeel van een groep kan ik niet zijn; het zit niet in mijn “genen”. Dat neemt niet weg dat ik dankbaar ben voor wat de mensen die vóór mij kwamen voor mij achtergelaten hebben, en graag deel uitmaak van dit volk, dit land, dat zoveel voor de mensen hier en voor de wereld heeft kunnen betekenen. Ja, ik ben daar overwegend positief over, ondanks al mijn Hollandse pessimistische geklaag. Ik zie ook reële risico’s en wat verstarring in het denken.

Veel mensen brengen het FvD in het algemeen, en Thierry Baudet in het bijzonder, in verband met fascisme. Ik meen te weten hoe moderne fascisten denken, of in ieder geval hoe ze rond 1998 in de VS dachten. Dat lijkt totaal niet op het denken van Baudet. Wat je bij Baudet ziet, is een verregaande integratie van opvattingen die komen uit de klassieke oudheid, de verlichting, het christendom, de romantiek, en latere bewegingen. Het biologische ras als grond van politiek, samen met een soort socialistische gelijkschakeling van het volk, plus het annuleren van de democratie, zie ik bij hem geheel niet terug. Sterker nog, ik zie dat eerder bij zijn tegenstanders.

Fascisme en racisme zijn etiketjes zonder waarde geworden die overal op worden geplakt. Zo kreeg een student een tien door de PVV fascistisch te noemen. Lekker gemakkelijk; je zou eens zelf na moeten denken.

Een Germaanse erfenis van vrijheid

Ik kom van mijn vaders kant uit één van de oudste Veluwse geslachten. De Germaanse boerencultuur is daarin net zo aanwezig als de Bijbel. Mijn moeders kant bestaat uit onderwijzers en mijn opa en oma waren actief in de zending in Papoea Nieuw-Guinea. Aan de muur hangt nog een pijl en boog, inclusief gif aan de pijlpunt. Zoals gezegd was mijn oma betrokken bij het verzet. Er was geen cultuurhaat of fobie voor het eigene aanwezig in mijn familie; iets wat je toch veel ziet, mede als gevolg van het trauma van de bezetting en de industriële vernietiging van de Joden waar Europa nog steeds collectief een identiteitstrauma van heeft. Maar ik ga dus niet mee in dat afwijzen. Ik respecteer mijn Germaanse afkomst, net zoals ik de waarde erken van het Joodse denken, het christendom, de Griekse filosofie, de Keltische mythen en de Romeinse staatskunde. Ik waardeer de theoloog Vreekamp, schrijver van het boek “Zwijgen bij volle maan – Veluwse verkenning van Edda, Evangelie en Tora”. Maar als middelbare scholier las ik ook over de oosterse filosofie en schreef ik een werkstuk over het Zenboeddhisme en de Sun Zu. Als ik goed was in talen, dan zou ik Sanskriet leren.

Mooi is de lange traditie van democratie in onze noordelijke gebieden. De stammen hadden altijd al volksvergaderingen, een “ding” of landsdag. IJsland is bijvoorbeeld de oudste democratie.

Wat mij mateloos irriteert is dat de nazi’s verantwoordelijk zijn voor een zeer grove vervuiling van deze Germaanse erfenis. Ik ben het volledig eens met Jan de Vries, vertaler van de Edda, dat het fascisme meer gemeen heeft met de Romeinse centralistische overheersingsdrang dan met de Germaanse cultuur. Mede daarom draagt mijn weblog de naam Furor Teutonicus; dat is de naam die de Romeinen gaven aan onze vrijheidsdrang, aan ons verzet tegen een overheersing door de voorlopers van de latere fascisten. Julius Evola heeft geprobeerd via een occult ritueel de geest van de oude Romeinse keizers te laten terugkeren (Egregores, by Mark Stavish, 2018). I kid you not.

Ik bewonder Tolkien, die in 1938 waarschuwde dat Hitler en consorten veel schade zouden aanrichten aan onze Germaanse erfenis, een erfenis die in zijn Lord of the Rings trilogie een grote rol speelt. Letterlijk schreef hij: “the time is not far distant when a German name will no longer be a source of pride” (brief aan de Duitse uitgever).

J.R.R. Tolkien rookt een pijp.

Interessant – niet per se geheel correct, maar reuze interessant – is de analyse van Carl Jung, die in zijn essay Wotan (1936) wees op de bezetenheid die het Duitse volk leek te overkomen.

Ik vrees ook dat de Duitsers nog steeds dezelfde dieptepsychologische en culturele patronen hebben die boekverbrandingen mogelijk maken. Je ziet het blauwdrukdenken dat in het begin getuigt van prachtige ingenieursoplossingen om uiteindelijk te eindigen in een ramp. Dat Wir schaffen das en de Energiewende zie ik als cultureel verwante Grote Plannen, lijkend op de megalomane plannen van Speer, de architect van Hitler. Mijn argwanende houding richting Duitsland is eerder versterkt dan afgezwakt door wat ik toen in 1998 aan discussies op Stormfront gezien heb. Het centraal stellen van de zon en die als energiebron willen gebruiken: ik was daar toen voorstander van en vond medestanders op de Stormfront mailinglist rond 1998. Het hakenkruis is een zonnesymbool. Zonne-energie, via de bruine wortels van de groene radicalen die vaak weggemoffeld worden, en via nog wat omwegen, is weer hip. Over het stroomnet, de opslag van energie en over de zware metalen in zonnecellen wordt niet nagedacht. Los van de reële argumenten pro die ook mij kunnen overhalen, speelt daarnaast een hoop emotie en symboliek een rol en ik herken dat ergens van.

Vrijheid in het informatietijdperk

Bijna had ik een stem uitgebracht op de Piratenpartij. De lijsttrekker, Ancilla van de Leest, vond ik niet alleen sympathiek overkomen; ze leek ook echt te snappen hoe moderne informatietechnologie werkt en hoe dat grote impact heeft op de samenleving. Ook ben ik gecharmeerd van de democratische experimenten van de Piraten. Zo is er bijvoorbeeld liquid democracy.

Nieuw aan moderne communicatie is het n-n patroon. Dat werd beschreven door Douglas Adams. Als twee mensen tegen elkaar praten is dat 1-1 communicatie. Als iemand een groep mensen toespreekt, in een zaal of via TV, is dat 1-n communicatie. Maar als iedereen tegelijkertijd met iedereen communiceert, dan is dat n-n. Dat was tot nu toe onmogelijk, maar via internet en social media kan het nu wel.

Een van mijn eerste Linux distributies was Slackware. De naam en het logo van deze vrije software was gebaseerd op The Church of the Subgenius. Aanbevolen als je van een serieuze grap houdt.

Vrijheid van informatie is daarbij van groot belang. Daarom startte ik in 2019 een petitie voor het legaliseren en mogelijk maken van het downloaden van NPO uitzendingen.

Inleiding (ontmaskering)vorigeoverzichtvolgendeDeel 2: Op de man gespeeld

Overzicht