De wereldziel (anima = ziel, mundi = wereld) is een concept afkomstig uit het Neoplatonisme. Het idee is dat al het leven op aarde met elkaar verbonden is, en dat de wereldziel – zowel als totaal alsook als erboven staande emergente eigenschap of bron, zichzelf weerspiegelt ziet in de creatie en discriminatie (scheiding) van bijna ontelbaar veel verschillende soorten en personen. Het concept werd later gebruikt door o.a. Jungianen en ook door Lovelock, die in zijn boek Gaia de interessante Gaia-hypothese beschrijft over de homeostase die in onze biosfeer ontstaat.

Er zijn diverse organisaties die zich vanuit het “vele” tot op mondiaal (mundi, “ene”) vlak organiseren. Zo is er de Rooms-Katholieke Kerk, die wel mondiaal georganiseerd is maar de natiën wil bewaren. Ook Scouting, de grootste jeugdorganisatie in de wereld, is in de eerste plaats lokaal georganiseerd. Pas op latere leeftijd wordt internationale broederschap – met behoud van nationale identiteit en nationale loyaliteit – nagestreefd.

De eenheid is hiërarchisch. Het “vele” ontstaat uit het “ene”, maar is weer verbonden in het “ene”. Dat betekent niet dat individualiteit er niet toe doet. De “ene” wil juist door scheiding (creatie) differentiëren en discrimineren, en de rol van het “vele” is om die individualiteit eerst tot ontwikkeling te brengen. Of, met andere woorden, de schepping of de aarde of de materie is het werkingsveld van de geest, en daarom belangrijk. Zie ook de kritiek van Plotinus tegen de gnostici.

Modern links ecologisme verdraait dit concept door de verhoudingen binnen de biosfeer te ontkennen. Zie ook psychische ruimte. Ook moderne multinationale, globalistische, (links-)liberale organisaties zien weinig in het bewaren van grenzen, en vormen een bedreiging voor de eigenheid van lokale gemeenschappen en volkeren.

Een ander uiterste is totale isolatie en ontkenning van het “ene”. Dit speelt momenteel echter nauwelijks een rol in de wereld; alle natuurlijke scheidingen en onderscheidingen lijken te vallen voor de globalistische gelijkheidsideologie. De psychische ruimte lijkt af te nemen, maar dat kan van tijdelijke aard zijn.

De differentiatie in het “vele” is het onderscheid tussen landen, volken, culturen, geslachten, leeftijden, menstypen en religies. Er is geen gelijkheid op het niveau “vele”; het nastreven van zulke gelijkheid is een kenmerk van het werk van de vernietiging van het geschapene (het “vele”) en is beschreven in o.a. de Shaiva beschrijvingen van de Kali Yuga. Zie ook While the Gods play (Alain Daniélou, 1987). Het “ene” is niet te vinden op het materiële of politieke vlak, maar enkel in het persoonlijk spirituele.

De industrialisatie bracht schaalvergroting en de aard van de techniek zorgde verder voor het uniform maken ofwel gelijk maken van producten, processen, en mensen. Door onnatuurlijke gelijkheid komen vaak anonieme personen op posten terecht waar ze eigenlijk niet horen. Dat gaat gepaard met een grote bureaucratie en onttovering (Max Weber). Pim Fortuyn had het al over schaalvergroting en het verdwijnen van het persoonlijke. Uiteindelijk gaat dit ten koste van aristocratische waarden, een diep gevoel van verantwoordelijkheid, en daarmee tenslotte ook van intellectuele en wetenschappelijke moed en eerlijkheid. Zie ook het kopje informatiesamenleving verderop.

U bent aan ’t begin 🧪 ↢ vorigeconceptenvolgendePsychische ruimte

Concepten: Anima Mundi | Psychische ruimte | Emergentie, illusies en goden | Democratie en aristocratie | Ratio en inspiratio | De informatiesamenleving | Furor Teutonicus